Op dinsdagavond 5 november organiseerde de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland samen met De Groene Motor een kennisbijeenkomst rond het thema ‘Verdienmodellen voor Natuurinclusieve Landbouw’. Ruim 30 boeren, vrijwilligers en terreinbeheerders wisselden kennis en ervaringen uit over deze verdienmodellen.
De bijeenkomst vond plaats op Hoeve Biesland, het biologisch-dynamische melkveebedrijf van Jan en Mieke Duijndam in Delfgauw en werd begeleid door Theo Vogelzang. De avond ging van start met een inleiding door Nico Polman van Wageningen Economic Research.
Volgens Polman is dè succesfactor voor natuurinclusieve landbouw een effectief verdienmodel voor een bedrijf waarin de natuur centraal staat in alle facetten van de bedrijfsvoering. Er wordt daarbij dus niet alleen geld verdiend met agrarische productie, maar er wordt ook waarde gecreëerd voor en met de natuur. Die waarde wordt gecreëerd door natuurwaarden of opbrengsten uit de natuur te vermarkten en door eigenschappen van de natuur te benutten in de bedrijfsvoering (en daarmee in sommige gevallen ook kosten te besparen).
Doordat de bedrijfsstructuur, ontwikkelmogelijkheden en eigenschappen van de omgeving per bedrijf verschillen, is het natuurinclusieve verdienmodel van elk bedrijf uniek. Een blauwdruk is moeilijk te geven. Het verdienmodel staat of valt bij de invulling van iedere individuele ondernemer.
In de publicaties Boeren in Beweging en Verdienmodellen Natuurinclusieve Landbouw worden diverse verdienmodellen opgesomd. Ze zijn te groeperen naar thema: samenwerken, verbreden, natuurbeheer, de bodem.
Volgens gastheer Jan Duijndam staat of valt een effectief verdienmodel met motivatie, geduld en ondernemerschap. Hij heeft al meer dan 20 jaar geleden een omslag gemaakt naar een extensieve wijze van boeren en blijft vooruitdenken. Zijn verdienmodel is vooral gebaseerd op de overlap van de overheidsvergoedingen voor natuurbeheer en de meerprijs die consumenten willen betalen voor biologisch-dynamische producten. Belangrijk zijn afspraken voor de lange termijn met overheden en terreinbeheerders, want die maken investeringen mogelijk. Duijndam beschouwt de overheid als een klant: Wil de overheid doelen behalen op het gebied van biodiversiteit? Dan heeft dat een prijs.
Vanuit de zaal werd gewezen op het ontbreken van natuurinclusieve landbouw in het curriculum van het groene onderwijs. Wellicht dat de Green Deal Natuurinclusieve Landbouw Groen Onderwijs daarbij voor een ommekeer kan zorgen.
Een aanwezige noemde ook de houding van erfbetreders, die natuur en landschap vaak niet beschouwen als integraal onderdeel van een verdienmodel. Waarop een aanwezige akkerbouwer een warm pleidooi voor omschakelen naar natuurinclusievelandbouw hield: een betere bodem en meer biodiversiteit leiden tot hogere opbrensten én een volhoudbaar systeem. Vanuit de zaal werd dit ondersteund. Als we natuur en landschap gaan zien en waarderen als een onderdeel van het boerenbedrijf en de boer als beheerder daarvan belonen, kunnen we toe naar een duurzamer landbouwsysteem, waar ook meer ruimte is voor biodiversiteit.